Tijdens
de slag van Plevna (Turks Russische oorlog van 1877) bleek dat achterladers, als men de juiste
afstand van de vijand wist, zonder problemen kon worden gebruikt tot 1500
meter. Dit maakte een herziening van de inzet van de geweren noodzakelijk. In
Amerika werden de test van Sandy Hook in
1879 uitgevoerd om te kijken wat mogelijk was en hieruit bleek dat de standaard
Springfield Trapdoor 45-70 met de 500 grain kogel tot 3200 yards (ruim 2900 meter) dodelijk
was. De 400 grain kogel was niet
geschikt voor de lange afstand.
In
Nederland bleek dat de gemiddelde soldaat maar matig kon schieten en in eerste
instantie zag men geen reden om het vizier aan te passen. Gezien de
mogelijkheid om de vijand op grote afstand het leven zuur te maken werd
besloten een nieuwe patroon in te voeren en ook het vizier voor deze patroon aan
te passen.
De
nieuwe patroon was een overmaatse kogel voorzien van een grotere kruitlading.
Het
vizier was het eerste vizier voor het Nederlandse leger dat voorzien was van
een verdeling in meters in plaats van passen en het maximale bereik wat op het
vizier kon worden ingesteld was 1800 meter (was 1100 passen = 825 meter).
Maar nu even een waarschuwing
De
invoering van de scherpe patroon nummer 2 had na korte tijd onvoorziene
gevolgen. In december 1883 berichten de Inspectie der draagbare wapens dat de
geleiders en staartstukken van de geweren aanzienlijke slijtage begonnen te
vertonen . In combinatie met de patroon nummer 2 met zijn zwaardere kruitlading
en kogel, leverde dat vele scheuren op. Gedurende de ombouw naar meerschots
zijn de meeste problemen opgelost maar het gebruik van volle ladingen met b.v.
Zwitsers kruit en een overmaatse kogel bezint eer gij begint